Beoordelingskader VOG bij zedendelict
Bij een veroordeling voor een zedendelict geldt het volgende beoordelingskader voor de aanvraag van de VOG:
Objectieve criterium
De beoordeling van een aanvraag van een VOG begint met toetsing aan het objectieve criterium. Het gaat er om of de justitiële gegevens die zijn aangetroffen in het JDS van de aanvragen, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie of bezigheden waarvoor de VOG is aangevraagd.Met “indien herhaald” wordt niet bedoeld dat de aanvrager het feit opnieuw zal gaan plegen. Er wordt bedoeld of het justitiële gegeven, op zichzelf en afgezien van de persoon van de aanvrager, nog een keer zou worden gepleegd, het een belemmering voor een behoorlijke uitoefening van de taak of bezigheden vormt. Het is niet van belang of het justitiële gegeven zich heeft voorgedaan in verband met het doel van de aanvraag of in de privésfeer heeft plaatsgevonden.
Indien er sprake is van een of meerdere zedendelicten zoals staan omschreven in paragraaf 3.1.1. van de beleidsregels én bij de uitoefening van de beoogde functie sprake is van een gezags- of afhankelijkheidsrelatie, dan wel een locatie waar zich personen bevinden die van een dergelijke relatie afhankelijk zijn, wordt, in navolging van paragraaf 3.2.4. van de beleidsregels, altijd uitgegaan van het bestaan van een belemmering voor een behoorlijke uitoefening van de beoogde functie.
Taxichauffeur met zedendelict (objectief)
Voor taxichauffeurs gelden strengere regels. In de functie van taxichauffeur bent u belast met de zorg voor het vervoer van passagiers, waarbij u de zorg draagt voor het welzijn en de veiligheid van uw passagiers en hun eigendommen. In de uitoefening van de functie krijgt u te maken met één op één relaties, waarbij er sprake is van een (tijdelijke) afhankelijkheid. Daarnaast gaat u in deze functie om me met contante en/of girale waarden.
Wanneer een taxichauffeur een zedendelict op zijn documentatie heeft staan, zal het COVOG op grond van het objectieve criterium de VOG initieel afwijzen. Zedendelicten leveren naar hun aard een risico bij de functie van taxichauffeur op (AB. Voor dit standpunt vind ik steun in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, van 20 augustus 2008 (ECLI:NL:RVS:2008:BE8873).
Subjectief criterium VOG bij zedendelict
Indien aan het objectiever criterium is voldaan, is in beginsel de grondslag voor weigering van de VOG gegeven. Bij de beoordeling van het subjectieve criterium wordt vervolgens bezien of in de omstandigheden van het geval aanleiding behoort te worden gezien om toch over te gaan tot afgifte van de gevraagde VOG.
Bij misdrijven tegen de zeden als bedoeld in de beleidsregels bestaat slechts zeer beperkte ruimte om op basis van het subjectieve criterium alsnog over te gaan tot de afgifte van de VOG wanneer er sprake is van een functie met een gezags- of afhankelijkheidsrelatie waardoor een belemmering voor een behoorlijke uitoefening van de functie wordt aangenomen. In de hieronder genoemde gevallen geldt een verscherpt toetsingskader waarin als uitgangspunt wordt genomen dat de VOG wordt geweigerd.
- De aanvrager is voorafgaand aan het moment van beoordeling ter zake van een misdrijf tegen de zeden, zoals bedoeld in de beleidsregels, twee of meer malen veroordeeld tot:
– een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf
– (on)voorwaardelijke terbeschikkingstelling aan de staat (TBS),
– (on)voorwaardelijke jeugddetentie
– een (on)voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ), tuchtschool of algemeen psychiatrisch ziekenhuis (APZ),
– een (on)voorwaardelijke taakstraf en/of een beroepsverbod.
- De aanvrager is in de twintig jaren voorafgaand aan het moment van beoordeling ter zake van een misdrijf tegen de zeden, zoals bedoeld in de beleidsregels, eenmaal veroordeeld tot:
– een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf,
– (on)voorwaardelijke TBS,
– (on)voorwaardelijke jeugddetentie,
– een (on)voorwaardelijke PIJ, plaatsing in een tuchtschool of APZ eneen (on)voorwaardelijke taakstraf.
- Met betrekking tot de aanvrager is in de tien jaren voorafgaand aan het moment van beoordeling ter zake van een misdrijf tegen de zeden, zoals bedoeld in de beleidsregels:
– een veroordeling uitgesproken inhoudende de oplegging van een andere straf dan een gevangenisstraf of taakstraf, schuldigverklaring zonder strafoplegging, of is
– een door het Openbaar Ministerie aangeboden transactie, of
– een strafzaak voorwaardelijk geseponeerd.
Wanneer u voldoet aan een van de onderdelen van de voormelde beleidsregels, is het bovenstaande verscherpte toetsingskader van toepassing. In dergelijke gevallen kan op grond van paragraaf 3.3.2. van de beleidsregels de VOG enkel worden afgegeven indien de weigering evident disproportioneel is. Of de weigering evident disproportioneel is, wordt beoordeeld aan de hand van uw specifieke omstandigheden.
Van belang is ook wat er in de veroordeling tot uitdrukking is gebracht. Van belang is de straf die is opgelegd, maar ook de aard en de ernst van het zedendelict zelf. Om een indruk te krijgen van de ernst de zedendelicten, kan het COVOG nadere informatie opvragen bij de rechter.