Screening antecedenten bij COVOG

De screening van antecedenten bij het COVOG verloopt via een vaste procedure. Het is belangrijk om deze procedure te kennen, zodat u weet hoe er getoetst wordt, en u bij het indienen ven de zienswijze en/of het maken van bezwaar daarop kunt anticiperen.

Terugkijkperiode

Bij het screenen van antecedenten wordt door het COVOG in beginsel een terugkijkperiode van 4 jaar gehanteerd (m.u.v. zedendelicten). Bij de aanvraag van de taxipas geldt een terugkijktermijn van 5 jaar. Bij veroordelingen tot een gevangenisstraf geldt een terugkijktermijn van 8 jaren. Als er geen relevante antecedenten zijn maakt de computer van het COVOG automatisch een verklaring omtrent het gedrag aan. Als er wel antecedenten zijn, zal de aanvraag voor de VOG worden doorgestuurd naar een medewerker die de eerste beoordeling doet op basis van screeningsprofielen.

Beoordeling op basis van screeningsprofielen

Screeningsprofielen zijn vaste profielen die gemaakt zijn voor de beoordeling van aanvragen voor bepaalde functies. Voor ieder screeningsprofiel geldt een vaste lijst met antecedenten die een risico vormen voor de betreffende functie(s). Aan de hand van deze screeningsprofielen om de antecedenten relevant zijn voor die functie, in die zin dat het een risico kan vormen. Als dat het geval is, zal de aanvraag nader worden bekeken.

Beoordeling rode draad

Als er binnen de terugkijkperiode relevante antecedenten worden aangetroffen die een risico kunnen vormen voor de betreffende functie, dan wordt de aanvraag voor de VOG verder beoordeeld door een beoordelaar bij het COVOG die het het kader van de “tweede” beoordeling alle antecedenten op de justitiële documentatie in ogenschouw neemt, teneinde de “rode draad” vast te stellen. Daarbij wordt nauwgezet gekeken of en in hoeverre de gegevens over een persoon die beoordeeld wordt, in het licht van de werkzaamheden waarvoor de screening is, aanleiding is om te spreken van een onacceptabel risico voor de samenleving. Hierbij tellen dus niet alleen de antecendenten die oplichten in de terugkijkperiode, maar alle antecedenten tot vele jaren terug. Bij het beoordelen van de antecedenten wordt altijd gekeken naar de relevantie van een antecedent met het oog op de werkzaamheden in de functie waarvoor de VOG wordt aangevraagd (feit-functierelatie), het tijdsverloop, de leeftijd van de betrokkene, de recidive en de hoogte van de straf.

Ten behoeve van de afweging kan het COVOG informatie inwinnen bij het Openbaar Ministerie, bij de Reclassering, en uit het politiedossier.

Wanneer de beoordelaar meent dat er toch een VOG moet worden afgegeven, wordt dat besluit eerst onderworpen aan een collegiale toets door een senior medewerker bij het COVOG. Indien de beoordelaar meent dat de VOG geweigerd moet worden, stuurt hij de aanvrager een voornemen tot weigering (VTW).

Zienswijze

Tegen het voornemen tot de weigering kan een zienswijze worden ingediend. Dit is het weerwoord van de betrokkene. In de zienswijze kan onder andere een toelichting op de gewraakte antecedente worden gegeven. De zienswijze moet binnen 14 dagen door de aanvrager worden ingediend bij het COVOG.

 

 

< Terug naar Verklaring omtrent het gedrag
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden